Natuur, ondernemen en recreëren gaan goed samen. Met wat spelregels. OZHZ houdt daarop toezicht in de hele provincie en betrekt u daarbij.
Lepelaars broeden op slechts enkele plaatsen in Europa, waarvan Nederland de meest noordelijke is. Het zijn zomervogels, die via Franse en Spaanse moerassen naar de winterkwartieren langs de Westafrikaanse kust en het gebied ten zuiden van de Sahara trekken. Ze broeden in moerassige gebieden, in dichte rietkragen of in moeilijk bereikbare bomen en struiken. Het voedsel bestaat uit stekelbaarzen, kleine witvis, garnalen en andere kleine waterdieren, die met behulp van de unieke lepelvormige snavel op de tast worden opgevist.
De Nederlandse populatie is behoorlijk uniek in Europa; de soort komt behalve in Nederland namelijk vooral voor in Spanje, Hongarije en de Oekraiene. Griekenland en de Oost-Europese landen herbergen ook belangrijke populaties. De Nederlandse populatie bevindt zich dus op een grote afstand van de overige broedplaatsen.
Intergetijdenzone, kust, moeras, oevers, rietland en ruigte.
Lepelaars vinden hun voedsel in ondiep water, waar ze hun snavel zijwaarts doorheen bewegen, om op deze manier op de tast allerlei prooidieren te vangen. In de speciale snavel is een soort zeefmembraan aanwezig, waarmee de lepelaar, door een bundeling van zenuwen, over een ultra-gevoelig eetgereedschap beschikt.
Foerageert op een typische manier waarbij lepelaars de snavel heen en weer door het water bewegen.
Via de Franse en Spaanse moerassen trekken lepelaars naar de winterkwartieren langs de Westafrikaanse kust en het gebied ten zuiden van de Sahara.
Een deel van de lepelaars overwintert in Zuidwest-Europa. Het merendeel echter trekt door naar West-Afrika.
De verdroging van moerasgebieden, toegenomen (recreatieve) drukte in belangrijke broedgebieden en de toegenomen verspreiding van vossen zorgden voor een belangrijke afname van het aantal lepelaars. De lepelaar stond op de Rode Lijst vanwege het geringe aantal broedparen, in combinatie met een beperkte verspreiding en een gebondenheid aan kwetsbaar broedbiotoop. Inmiddels is de situatie dusdanig verbeterd dat de lepelaar van de Rode Lijst af is maar dat betekent niet dat we moeten stoppen met het actief beschermen van de lepelaar. Bovendien broedt het overgrote deel van de Westeuropese populatie in ons land. Daardoor wordt de Nederlandse verantwoordelijkheid voor het voortbestaan van de Lepelaar nog eens onderschreven.
In het moerassige en lege Nederland van vroeger tijden was de lepelaar een talrijke broedvogel. Door droogmaling van moerassen en bedijken van rivieren en delta's kromp het aantal broedgebieden echter fors in. Al voor 1900 verdwenen de laatste kolonies van meer dan duizend broedparen. Na 1900 kwam het aantal broedparen lange tijd niet boven de 500, met een dieptepunt van 150 paar in 1969. Sindsdien heeft de lepelaar zich voorzichtig hersteld. Rond 1990 werd de 500-paren grens weer gehaald en in 1995 werden zelfs meer dan 700 paren geteld! Belangrijke huidige broedplaatsen zijn de Oostvaardersplassen en de Lepelaarsplassen, grote duinmeren en enkele Waddeneilanden. De meest recente tellingen wijzen inmiddels uit dat er meer dan 1547 paren lepelaars in Nederland broeden; een groot succes van flinke inspanningen voor deze charismatische vogelsoort!
Zomervogel. Vrij schaarse broedvogel; doortrekker in klein aantal.
Eurasian Spoonbill , Platalea leucorodia.
Ciconiiformes
Ibissen (Threskiornithidae).
Unieke snavel met lepelvormig uiteinde.
Lang en zwart.
Grote witte vogel met lange, lepelvormige snavel.
Insecten en de larven ervan, eet ook kleine visjes, amfibieën en waterslakken.
© Copyright 2021 - Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid | Realisatie: Cosly.com