Natuur, ondernemen en recreëren gaan goed samen. Met wat spelregels. OZHZ houdt daarop toezicht in de hele provincie en betrekt u daarbij.
Tureluurs zijn van oorsprong vogels van toendra's, hoogvenen en zilte steppen. In Nederland broedt de soort vooral op schorren en kwelders, vochtige en structuurrijke weidegronden en in mindere mate elders in slootrijke open gebieden. In de broedtijd worden vooral insekten en kleine, in slikkige sloten levende waterdieren, gegeten. Nederlandse tureluurs overwinteren langs de kusten van Zuidwest-Europa en Noord-Afrika. De tureluur dankt zijn naam aan het geluid dat de vogels maken; 'tjululuu' en dat is makkelijk te vertalen naar 'tureluur'. De vogel zelf is niet zo opvallend, des te markanter zijn de felrode poten en snavel van de tureluur.
Tureluurs komen voor in Azië en Europa. De tureluur is in Europa vooral te vinden in de gematigde en boreale klimaatzones. Maar, in het westen van zijn verspreidingsgebied is de tureluur ook te vinden in mediterrane en arctische streken. Wit-Rusland, IJsland en Noorwegen zijn belangrijke landen voor de tureluur.
Hoogveen, intergetijdenzone, moeras, oevers, plassen, rivieren, wad, weilanden (uitgestrekt).
Tureluurs zoeken hun voedsel op slikken en in natte structuurrijke weilanden. Veel moderne weilanden voldoen allang niet meer aan die kwalificatie. Het nest bestaat uit een in een graspol verscholen kommetje.
Luidruchtige vogels die buiten het broedseizoen zowel in groepen als solitair zijn te vinden.
Tureluurs trekken voornamelijk langs de kust, maar ook trek over het binnenland komt voor.
Ijslandse tureluurs (ondersoort robusta) overwinteren voornamelijk in het waddengebied. Nederlandse broedvogels overwinteren langs de Franse en Middelandse Zeekust.
Tureluurs worden stelselmatig weggedreven uit grote delen van het agrarisch gebied doordat moderne bedrijfsvoering niet overeenkomt met de biotoopeisen van de tureluur. Dit lijkt de belangrijkste oorzaak voor de achteruitgang van de tureluur te zijn; in gebieden die wél aan de eisen van deze weidevogel voldoen, gaat alles vooralsnog goed.
Betrouwbare schattingen van het totaal aantal broedende tureluurs in Nederland zijn moeilijk te maken. Wel toont analyse van een aantal langdurige broedvogeltellingen duidelijk een afname van minstens 50 procent sinds de jaren zestig aan. De belangrijkste regio's waren en zijn Friesland, Zuidwest-Groningen, Noord-Holland en Zeeland. Begin jaren negentig werd het totaal aantal broedparen geschat op 24.000 tot 36.000. In de periode 1998 - 2000 werd dit aantal bijgesteld naar naar 20.000 - 25.000 broedparen. De tureluur weet zich in goede broedgebieden te handhaven, maar onderzoek van SOVON wijst uit dat de tureluur verdwijnt uit sub-optimale gebieden.
Jaarvogel. Talrijke broedvogel; doortrekker in (vrij) groot aantal; wintervogel in vrij klein tot vrij groot aantal.
Redshank , Tringa totanus
Charadriiformes
Strandlopers (Scolopacidae)
Zwarte snavel met rode basis.
Rood
Algemene strandloper met rode poten en snavelbasis.
© Copyright 2022 - Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid | Realisatie: Cosly.com